
Het oor (noun: the ear)
Hij legt zijn oor te luisteren
![]()
He is listening in and mentally recording what is said
Zijn moeder geeft hem een draai om de oren
![]()
His mother slaps him on the head
Knoop het in je oren!
![]()
Remember it for ever!
Dat gaat het ene oor in, het andere uit
![]()
It won’t stick, it will be forgotten right away
Het zit tussen de oren
![]()
It’s all in the mind


